Uitgangspunten

Voor een liefdevolle opvoeding worden de waarden en normen vanuit een christelijke geloofsovertuiging overgedragen. Daarbij heeft het Kinderhuis als uitgangspunt de rechten van het kind zoals beschreven in het handvest van de Internationele Union of Child Welfare, Welfare 1923 en herzien in 1948.
Het kind moet worden beschermd zonder onderscheid van ras, geloof of nationaliteit.

Het kind moet in de gelegenheid worden gesteld zich op een normale wijze te ontwikkelen zowel in materieel als in moreel en geestelijk opzicht.

Het kind dat honger lijdt moet gevoed worden. Het kind moet verzorgd worden. Het lichamelijk of geestelijk gebrekkig kind moet geholpen worden; het onvoldoende aangepaste kind moet heropgevoed worden. Het verweesde en verlaten kind moet ene tehuis geboden worden.

Het kind moet worden opgevoed in het bewustzijn dat het zijn beste krachten in dienst moet stellen van zijn medemens.